SV | Maar het volk, dat zijn hals zal brengen onder het juk des konings van Babel, en hem dienen, datzelve zal Ik in zijn land laten, spreekt de HEERE, en het zal dat bouwen en daarin wonen. |
WLC | וְהַגֹּ֗וי אֲשֶׁ֨ר יָבִ֧יא אֶת־צַוָּארֹ֛ו בְּעֹ֥ל מֶֽלֶךְ־בָּבֶ֖ל וַֽעֲבָדֹ֑ו וְהִנַּחְתִּ֤יו עַל־אַדְמָתֹו֙ נְאֻם־יְהוָ֔ה וַֽעֲבָדָ֖הּ וְיָ֥שַׁב בָּֽהּ׃ |
Trans. | wəhagwōy ’ăšer yāḇî’ ’eṯ-ṣaûā’rwō bə‘ōl meleḵə-bāḇel wa‘ăḇāḏwō wəhinnaḥətîw ‘al-’aḏəmāṯwō nə’um-JHWH wa‘ăḇāḏāh wəyāšaḇ bāh: |
Maar het volk, dat zijn hals zal brengen onder het juk des konings van Babel, en hem dienen, datzelve zal Ik in zijn land laten, spreekt de HEERE, en het zal dat bouwen en daarin wonen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar het volk, dat zijn hals zal brengen onder het juk des konings van Babel, en hem dienen, datzelve zal Ik in zijn land laten, spreekt de HEERE, en het zal dat bouwen en daarin wonen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!